Johannes de Doper < de Here Jezus < Christus Jezus de HEERE
Sinds Zijn opstanding uit de dood is de HEERE Jezus Christus de Enige Ware Koning-Hogepriester, maar Hij houdt Zijn Koningschap nog achterwege. In plaats van Zijn Koninkrijk op aarde te openbaren, heeft de HEERE tot op heden Zichzelf en Zijn Hogepriesterschap verborgen in de Hemel. Een Hogepriesterschap, niet naar de Ordening van Aäron, maar naar de Ordening van Melchizédek. Al in het derde hoofdstuk van de Bijbel wordt op profetische wijze de komst van de Koning der koningen en de HEERE der heren aangekondigd.
En het opvallende is dat deze Koning der koningen pas tegen het einde van heel de Bijbelse geschiedenis Zijn Macht als Koning der koningen zal openbaren en pas dan zal Hij als de Zoon des mensen de volkeren oordelen als de Enige Rechter. Tijdens heel de periode tussen Genesis en Openbaring demonstreert de HEERE geen Koningschap, maar Priesterschap. De HEERE ging met Zijn Schepping mee en Hij droeg zorg voor Zijn schepping. In Zijn Mens-zijn leed en stierf Hij zelfs in de plaats van Zijn schepping en schepselen. De HEERE spreekt, als Redder der wereld, nog steeds niet over Recht en Gericht, maar over Redding, Eeuwig Leven, Genade, Vergeving, Verlossing, Reiniging, enz.
De komst van deze Hogepriester en Koning naar de Ordening van Melchizédek wordt op typologische wijze in Lukas 1:5 uitgebeeld. Want eerst wordt hier de geboorte van een jonge Priester uit het hogepriesterlijk geslacht van Levi aangekondigd. Daarna zal er pas een jonge Koning – uit het Koninklijk geslacht van Juda – verschijnen. Want als de priester wordt aangekondigd dan kun je er bijna zeker van zijn dat het nog wel even kan duren voordat de komst van de Koning daar is. In déze geschiedenis duurde dat 6 maanden.
Als hier de komst van Johannes de Doper wordt aangekondigd wordt, wordt niet de komst van de Koning, maar wordt de komst van de Priester aangekondigd. Niet zomaar een Priester, maar één uit de lijn van de 8ste Dagorde. (1 Kronieken 24:10) Op typologische wijze een totaal nieuwe Priesterorde dus, namelijk de Priesterorde van de Nieuwe Schepping (= 8). De Priesterorde van het Nieuwe Verbond. Typologisch geen priesterorde naar de Ordening van Aäron, maar naar de Ordening van Melchizédek. Via de komst van Johannes de Doper wordt dit geproclameerd en gedemonstreerd. Johannes de Doper is op typologische wijze de Voorloper van het Priesterschap naar de Ordening van Melchizédek.
In de geschiedenis van Lukas 1 en 2 zien we dan ook hoe Priesterschap en Koningschap zich weliswaar verenigen in één Zoon, maar dit wordt hier uitgebeeld in twee zonen, die beiden “als uit de dood verwekt zijn”. Want zowel Elisabeth als Maria waren onvruchtbaar, maar toch ontvingen zij beiden een zoon, “als uit de dood verkregen”.
Dit Priesterschap (Johannes de Doper uit Levi) en Koningschap (de HEERE Jezus uit Juda), verenigen zich in de tweede Zoon, namelijk in Christus Jezus de HEERE. Barmhartigheid, Genade, Vergevingsgezindheid als Hogepriester; maar ook Rechtvaardigheid en Recht als Koning, verenigen zich in de HEERE Jezus Christus, en in die volgorde.
We lezen hoe de eerste zoon (Johannes de Doper) zes maanden eerder geboren wordt; als type van de 6, de Zoon des mensen (de Mens Jezus), Die na Johannes komen zou. Dit is weer een afbeelding van het feit dat de eerdere Zoon (de HEERE Jezus), ook eerder geboren zou worden dan de tweede Zoon Christus, Die na de dood van de de HEERE Jezus “uit de dood verwekt zou worden”. Dit werd in het Oude Testament al geïllustreerd via de komst van Elia, zegt Lukas 1:17.
Daarna gebeurt ongeveer hetzelfde bij de aankondiging van de geboorte van de HEERE Jezus. Van zichzelf is Maria onvruchtbaar, omdat zij de Man niet bekent. Maar de Heilige Geest overschaduwt haar en deze uit de dood verwekte Zoon wordt, na Zijn dood en opstanding, gesteld tot Hogepriester en Koning naar de Ordening van Melchizédek. Ook hier zien we dat Hogepriesterschap voorafgaat aan Koningschap. Dat het Koningschap van Christus, eerst op de achtergrond komt te liggen, ten behoeve van Zijn Hogepriesterschap.
Dan nog iets bijzonders: Exodus 6:22: En Aäron nam zich tot een vrouw Eliseba, dochter van Amminadab, zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar.
En in Lukas 1:5: Zijn (Zacharias’) vrouw was uit de dochteren van Aäron, en haar naam Elizabet. In het Hebreeuws is dat Eliseba.
Het kan dan ook geen toeval zijn dat haar zoon Johannes op typologische wijze de uitbeelding is van de zoon van Aäron, namelijk Eleazar, de tweede Hogepriester.
Alleen degenen die uit de door de HEERE aangewezen hogepriesterlijke geslachtslijn van Aäron voortkwamen konden tot Hogepriester aangesteld worden. Alleen zij mochten werk verrichten in de Tabernakel en later in de Tempel. Zacharias hoorde bij de priesters die dienstwerk in de Tempel mochten verrichten. Hoewel Zacharias dit priesterlijk werk eigenlijk niet had kunnen en mogen doen, want het was openbaar dat Zacharias uit een andere geslachtslijn van Aäron gesproten was. Maar via zijn vrouw Elizabeth, die uit de dochteren (erfgenamen) van Aäron was, was Zacharias in de geslachtslijn van de hogepriester Aäron terechtgekomen.
Zo was het ook met Jozef, de man van Maria. Jozef en Maria waren beiden uit de stam Juda en uit het koninklijk geslacht van koning David. Het recht op de troon, liep echter niet vanaf Salomo naar Jozef, maar via Nathan naar Maria. Dus de troonsrechten liepen niet via Jozef, maar via Maria. Als een koning uit het geslacht van David geen zonen had, maar wel een dochter, dan erfde die dochter weliswaar het recht op de troon, maar zijzelf mocht niet op de troon zitten. Echter wel haar Z(z)oon. De Z(z)oon erfde dan via Zijn moeder het recht op de troon van Zijn vader David. Er zijn ook vrouwen geweest die voorkwamen in de lijn van erfopvolging. Zij mochten nooit zelf op de troon zitten, maar die wel doorgeven aan haar man of zoon. Maria erfde het recht op de troon en deze rechten op de troon van David kwamen via Maria officieel terecht bij haar man Jozef. De HEERE Jezus Christus erfde het recht op de troon via Maria en haar man Jozef. Jozef en Maria stamden allebei af van koning David, maar de lijn van erfrecht ging niet via Jozef, maar via Maria. Daarom wordt Jozef met nadruk genoemd: Jozef, de man van Maria.
Lukas 1:5
In de dagen van Herodes, den koning van Judea, was een zeker priester, met name Zacharias, van de dagorde van Abia; en zijn vrouw was uit de dochteren van Aäron, en haar naam Elizabet.
Lukas 1:13-17
Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharias! want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes. En u zal blijdschap en verheuging zijn, en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Want hij zal groot zijn voor den Heere, noch wijn, noch sterken druk zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan. En hij zal velen der kinderen Israëls bekeren tot den Heere, hun God. En hij zal heengaan, in den geest en de kracht van Elias, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk.
Lukas 1:30-33
En de Engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS. Deze zal groot zijn, en de zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven. En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.
Geef een reactie